Beiaardspel in oorlogstijd

De oorlog tot in de top
Carillonspel in de jaren 1940 - 1945

Introductie Gijsbert Kok

Al eeuwenlang bespelen beiaardiers één of meer keren per week hun carillons. De gegevens over het uitgevoerde repertoire tijdens al die marktbespelingen zijn echter schaars. Van sommige plaatsen is informatie bewaard gebleven over de muziek die ieder kwartier door de trommel werd gespeeld, soms zijn gegevens bekend over een proefspel of een beiaardconcours, of is er een incidentele vermelding in een krantenbericht. Maar de programmering van alle reguliere bespelingen heeft nauwelijks een spoor nagelaten in de archieven. Als de beiaardier is overleden en zijn luisteraars met hem of haar, dan is niet meer te achterhalen welke muziek er geklonken heeft...

Sinds 1 januari 2012 ben ik stadsbeiaardier van Den Haag. In de speelcabine hangt een lijst met de namen en jaartallen van mijn twintig voorgangers. Soms vraag ik mij af hoe zij speelden en welk repertoire zij uitvoerden. Zelfs van mijn voorgangers uit de twintigste eeuw weet ik dat nauwelijks. Wat speelden Johan de Zwaan, Henk Herzog en Heleen van der Weel door de jaren heen? De archieven bevatten daar vrijwel geen documenten over - zeker wat betreft De Zwaan en Herzog - en de mensen die bijvoorbeeld De Zwaan bewust hebben horen spelen zijn vrijwel uitgestorven.

Omdat het beiaardspel onderdeel is van de algemene cultuur valt er in grote lijnen natuurlijk wel iets te zeggen over stijl en repertoire. De herleving van de beiaardkunst aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was onderdeel van het oplevend nationalisme. Nederland was in die tijd nog een overwegend christelijk land. De beiaardier zal dus met name religieuze muziek en volksliederen (folklore) gespeeld hebben. De bewaard gebleven opgaven van automatisch klinkende melodieën wijzen in die richting. Er werd destijds weinig beiaardmuziek uitgegeven, dus zullen de bespelingen vermoedelijk gevuld zijn met improvisaties en wellicht arrangementen. Maar in welke stijl? In de eerste helft van de twintigste eeuw bestond er in Nederland een richtingenstrijd tussen de romantische Vlaamse stijl (in het voetspoor van de Mechelse beiaardier Jef Denijn) en de meer klassieke Nederlandse school. In welke stijl speelden mijn voorgangers?
Daar komt bij dat we dit jaar herdenken dat Nederland 75 jaar geleden werd bevrijd van de Duitse bezetting. Het lijkt me interessant om te weten in hoeverre die bezetting gevolgen had voor de gespeelde muziek. Het Wilhelmus en Wien Neêrlands bloed waren ongetwijfeld verboden, maar verder? Speelden beiaardiers bijvoorbeeld nog muziek van Joodse componisten (Mendelssohn)? Moesten zij nazi-liederen spelen?
Met dergelijke vragen benaderde ik mijn voorganger, drs. Heleen van der Weel. Als historica zou zij misschien weten wat er over deze materie bekend is en wellicht kende zij nog verhalen uit de Haagse overlevering. Haar antwoord op mijn vragen heeft zij op mijn verzoek opgeschreven in onderstaand artikel. Zij concentreert zich daarbij op de jaren 1940 - 1945.

 

Wanneer u het hele artikel wilt bekijken, klikt dan HIER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vredesduif Picasso.png

 

Beiaardspel in oorlogstijd blz 1.jpg