Geschiedenis beiaardiers


Eerdere bespelers van het Haagse carillon

In de stadstorens werden de aanwezige kleine klokken op den duur ook voor persoonlijk spel gebruikt. Het handklavier deed zijn intrede. Deze ontwikkeling trad ook in Den Haag op. De periode tot het midden van de zestiende eeuw is wat dit betreft echter duister, wegens het ontbreken van bronnenmateriaal. Wanneer in de toren bij de Grote Kerk voor het eerst een klavier - hoe bescheiden ook - voor persoonlijk spel werd geplaatst, zal waarschijnlijk nooit worden opgehelderd. Ook niet op welke tijden, hoe lang en door wie werd gespeeld en wat er ten gehore werd gebracht.
Veel duidelijker is de situatie vanaf het midden van de zestiende eeuw. De eerste bespeler die met name wordt genoemd is Jacob Janszoon Kelder. Vanaf toen is tot heden de reeks volledig en aansluitend.

Soms ging de functie over van vader op zoon. Aanvankelijk werd - in Noord-Nederlands geschreven bronnenmateriaal - steeds gesproken over ‘de beierman', later over ‘de klokkenist'. Onder invloed van hernieuwde belangstelling vanuit Vlaanderen aan het eind van de negentiende eeuw, kwam in Noord-Nederland het woord (stads)beiaardier in zwang.

Het spelen op de klokken alleen was financieel niet lonend. Vader en zoon Kelder bijvoorbeeld hadden ook de taak, het torenuurwerk te onderhouden. Jacob Janszoon Kelder zong in ieder geval in 1555 als tenor in de groep zangers tijdens de katholieke diensten in de Grote Kerk. Velen waren tevens organist van de Grote Kerk en gaven muzieklessen.

Met behulp van materiaal uit het Haagse Gemeentearchief werd, reeds jaren geleden door archiefmedewerker Sven Veldhuijzen, een lijst met spelers tot heden opgesteld.

de naamloze ‘beiermannen'
Jacob Janszoon Kelder xxxx - 1590
Jan Jacobszoon Kelder 1590 - 1625
Jacob Blankenburch 1625 - 1633
Pieter Alewijnszoon de Vois 1633 - 1653
Stephanus van Eyck 1653 - 1673
Hermanus van Eyck 1673 - 1678
Pieter Pater 1678 - 1682
Stephanus Cousijns 1682 - 1697
Casper Cousijns 1697 - 1717
Aeneas Egbertus Veltkamp 1718 - 1741
Albertus Freese 1741 - 1742
Albertus Groneman 1742 - 1778
Hendrik Krayenbrink 1778 - 1824
Johan George Berger 1824 - 1856
Gerrit Pieter Koning 1856 - 1874
Jean Antoine Henri van Hartop 1874 - 1885
Johannes Andries de Zwaan 1885 - 1927
Johannes de Zwaan 1927 - 1956
Hendrik Christiaan (Henk) Herzog 1956 - 1975
Helena Barendina (Heleen) van der Weel 1975 - 2012
Gijsbert Kok 2012

 

 

In stratennamen vereeuwigd

In 2006 besloot het college van Burgemeester & Wethouders zeven straten te vernoemen naar organisten/klokkenisten van de Grote Kerk.

In de muziekwijk Waldeck (stadsdeel Loosduinen) werden straten vernoemd naar Pieter de Vois, Stephanus Cousijns, Albertus Freese, Albertus Groneman en Aeneas Veltkamp. De organisten Matthijs Waelpot en Andries van Coolhem werden eveneens vernoemd.